WAAROM DECONVENTIONEREN WIJ?

Vanaf 1 januari 2024 deconventioneert Ammavita Vroedvrouwenteam. We zijn voor deze beslissing niet over één nacht ijs gegaan…

In oktober 2023 moesten de zelfstandige vroedvrouwen, die structureel onderbetaald worden, een grote ontgoocheling incasseren. Ondanks voorafgaande consensus op niveau van RIZIV en mutualiteiten werd de beloofde en broodnodige herwaardering van onze vergoeding door de Minister van Volksgezondheid geweigerd. Mieke kroop in haar pen met deze tekst  die op onze facebook en instagram tot vele hartverwarmende reacties leidde (zie tekst: oktober 2023 – De ontgoocheling).

Daarna probeerde de Vlaamse Beroepsorganisatie van Vroedvrouwen het tij nog te keren, maar eind november 2023 werd duidelijk dat er geen structurele oplossing uit de bus zou komen. Binnen onze praktijk hebben we alle opties heel grondig overwogen. Dit beslissingsproces deelden we op onze facebook en instagram aan de hand van deze tekst (December 2023 – Keuze voor kwaliteit aan een eerlijk loon).

Deconventioneren bleek de enige duurzame manier te zijn om tot een eerlijke verloning te komen voor onze kwaliteitsvolle en aandachtsvolle zorg.

 

Oktober 2023 - De ontgoocheling

Er moet mij iets van het vroedvrouwenhart. 

 

Vorige week kon je in de kranten lezen hoe de minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke extra geld heeft vrijgemaakt om de problemen van onderwaardering in de zorgsector weg te werken en om supplementen voor de patiënten te vermijden. 

 

Hier gaan vele vergaderingen aan vooraf, met rond de tafel verschillende partijen zoals het RIZIV, de mutualiteiten, de zorginstellingen en alle betrokken zorgverleners. Ook de vroedvrouwen zijn vertegenwoordigd, zowel zij die in het ziekenhuis werken als de zelfstandige vroedvrouwen actief in de thuiszorg. Dit gebeurt door de Vlaamse Beroepsorganisatie van Vroedvrouwen (VBOV), die al jaren hard ijvert voor een correcte verloning van de zelfstandige vroedvrouw die structureel onderbetaald wordt. 

 

Dit lang voorbereidend traject resulteerde in een totaalbedrag van 162,5 miljoen euro extra dat wordt vrijgemaakt door het verzekeringscomité van het RIZIV. Er was consensus bereikt dat hiervan 6,9 miljoen euro naar de vroedvrouwen zou gaan. Dit budget zou grotendeels gebruikt worden om een groot pijnpunt in de nomenclatuur van de zelfstandige vroedvrouwen weg te werken. De vergoeding voor postnatale zorg na de eerste 5 dagen na de geboorte (waar ongeveer 70% van onze tijd naartoe gaat) zou geherwaardeerd worden van 39€ per consult (we voorzien telkens 1,5u voor een huisbezoek en transport) naar 60€. Alle betrokken partijen, mutualiteiten incluis, waren helemaal akkoord.

 

De laatste stap van deze procedure is de goedkeuring door de Algemene Raad van het RIZIV, waar ook vertegenwoordigers van de regering in zetelen. Daar werd echter tot ieders verbazing eenzijdig beslist om géén extra budget vrij te maken voor de vroedvrouw, ondanks voorafgaande consensus. De voorstellen voor de andere sectoren (bv. logopedisten, kinesisten, tandartsen,…) werden wel bijna volledig aanvaard.  

 

Dat is slikken. Dat is een slag in het gezicht. Daar word ik diepdroevig door. Boos. Ontgoocheld. Gedemotiveerd. Beledigd. Moe.  

 

Wat een signaal naar de vroedvrouw. Totaal respectloos. Geen erkenning, noch waardering. Voor een beroep waarin ik elke dag ten volle voel hoe nuttig, waardevol en essentieel het is. Op het einde van mijn werkdag (die trouwens nooit helemaal stopt want we zijn 24u op 24 bereikbaar) hoef ik me nooit af te vragen of ik een verschil heb kunnen maken. Nooit. Ik neem je even mee naar wat mijn collega’s en ik de afgelopen week beleefden in onze praktijk: 

 

Ik denk aan de pasgeborene met geelzucht die met een behoorlijk hoge bilirubinewaarde en een zoekende borstvoeding materniteit mocht verlaten na 3 dagen, op voorwaarde dat de zelfstandige vroedvrouw langskwam. Ik volgde dit gezin dagelijks op, zette intensief in op de borstvoeding, volgde de bilirubinewaarde op. Deze baby kon binnen veilige waarden thuis blijven en hoefde niet opnieuw opgenomen te worden. Een grote geruststelling voor deze ouders, een heuse besparing voor onze sociale zekerheid want een heropname kost veel meer dan mijn huisbezoeken.

 

Ik denk aan de ouders wiens kindje na een zwangerschap van 26 weken reeds geboren werd en van wie ze afscheid moesten nemen. De dag erna op zondag was ik bij hen, gedurende twee uren. Ik luisterde, bewonderde, bevestigde. Deze twee mensen waren net papa en mama geworden van een sterrenkindje. Ik volgde het herstel van deze jonge mama op. Ze had immers een baby op de wereld gezet en ook zij had borsten vol melk.

 

Ik denk aan de kwetsbare, jonge mama die haar baby zo graag een veilige start wil geven, maar in een gewelddadige relatie zat. Mijn collega volgde samen met Kind en Gezin dit gezin op, en gaf reeds ettelijke keren aan dat de situatie niet meer veilig was. Toen het escaleerde, bleef ze uren bij deze mama tot de politie kwam, tot ze zeker wist dat er niets meer kon gebeuren. 

 

Ik denk aan de pas bevallen vrouw die met griepachtige symptomen de materniteit mag verlaten twee dagen na de geboorte. Ik volg haar thuis op, op vroedkundig gebied zie ik geen abnormale dingen, maar ze is zwak, kortademig, en heeft heel veel pijn. Mijn niet-pluis-gevoel volgend bel ik de gynaecoloog voor een extra controle in het ziekenhuis. Momenteel ligt ze op intensieve zorgen, en zegt de intensivist tegen haar: “Je vroedvrouw heeft je leven gered. Een dag langer thuis en je infectie was je fataal geweest.” Straks ga ik opnieuw op huisbezoek bij haar partner die thuis voor hun baby zorgt. 

 

Ik denk aan de lieve mail van een mama die we twee jaar geleden intensief begeleidden bij haar borstvoeding, die heel moeilijk startte. Ze vertelt vol trots hoe haar inmiddels tweejarige dreumes nog borstvoeding krijgt.  Ze wil ons bedanken voor onze hulp, want zonder onze begeleiding was het niet gelukt. 

 

Ik denk aan de mama die we in de loop van de eerste weken na de geboorte zagen afglijden naar een postnatale depressie. We vormden een warm netwerk rondom haar met haar familie, kraamhulp, psycholoog, huisarts. Toen haar familie, zijzelf en ik zagen dat het te erg werd, regelde ik een opname op hun vraag. We onderhielden wekelijks telefonisch contact. Ondertussen gaat het weer beter, volgende week ga ik op huisbezoek. 

 

Ik denk aan alle baby’s die we helpen om gevoed te worden, op alle vlak. Ik denk aan alle mama’s, papa’s, meemoeders,… die we vertrouwen geven, die we helpen zoeken in hun ouderschap, die we stimuleren om ook aan zelfzorg te doen en hulp in te schakelen. Ik denk aan de vele gezinnen waar we binnen de eerste 1000 levensdagen mee de fond leggen voor een veilige hechting, cruciaal voor de rest van hun leven. 

 

Waardevol, toch?  

 

En toch wordt dit op financieel vlak niet naar waarde geschat. De geconventioneerde zelfstandige vroedvrouw haalt hier geen leefbaar loon uit. Al werk je voltijds in een bloeiende groepspraktijk, al voel je de dankbaarheid van de gezinnen, al heb je een constructieve samenwerking met huisartsen, kinderartsen, gynaecologen en Kind & Gezin. Al draag je met je zorg eigenlijk bij tot het haalbaar houden van de ziekteverzekering. Al wordt op het einde van de rit zelfs geld uitgespaard door je zorg op medisch, psychisch en sociaal vlak.

Het is echt geen kwestie van véél te verdienen, maar van correct verloond te worden. In de loop der jaren heb ik jammer genoeg al vele collega-vroedvrouwen zien afhaken. Prachtige, steengoede vroedvrouwen met vuur en liefde voor hun vak die stoppen, die niet meer onderbetaald willen en/of kunnen voort-doen.   

 

Gaan we met z’n allen massaal afhaken? Waar moeten deze gezinnen dan terecht? Gaan we met z’n allen massaal deconventioneren? Wat dan met al die kwetsbare gezinnen?  

 

Beste Minister van Volksgezondheid, een eerlijke vergoeding is wat we vragen. Het voorstel wat op tafel lag, maakte dit waar. Zodat we ons cruciaal werk kunnen blijven doen, voor elk gezin. Zodat ons waardevol werk ook op financieel vlak naar waarde wordt geschat. Zodat we kunnen leven van ons vroedvrouwenwerk. Want “ik doe het zo graag, dus ik hou vol”: dat blijft niet duren.   

 

December 2023 - Keuze voor kwaliteit aan een eerlijk loon

“Ik doe het zo graag, dus ik hou vol”: dat blijft niet duren.

 

Eind oktober kroop ik in naam van alle collega’s van onze praktijk Ammavita Vroedvrouwenteam in mijn pen. Ik eindigde mijn tekst met bovenstaande zin. Met dezelfde woorden begin ik nu mijn schrijven. Ondertussen is er veel gebeurd. Maar eigenlijk is er niets veranderd.

 

Via onze socials en in ons dagelijks werk mochten we prachtige reacties ontvangen van de vele gezinnen die we reeds begeleidden. Dank jullie wel, echt waar, dat was ontzettend hartverwarmend! Het bevestigde dat we kwaliteitsvolle en waardevolle zorg bieden en versterkte ons om op te komen voor een correcte verloning.

 

Ook de Vlaamse Beroepsorganisatie van Vroedvrouwen zat niet stil en leverde immens veel inspanningen om het tij nog te keren. Ze zette een petitie op poten, zorgde ervoor dat er hier en daar in de pers bericht werd over onze strijd, verrichtte lobbywerk, overlegde met mutualiteiten en RIZIV, vergaderde met minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. Zonder enig effect op de tarieven. Met halfslachtige beloftes voor de toekomst. Met voor 2024 6% indexering die wordt gepresenteerd als een gunst. Met tussen de regels door de boodschap dat diezelfde minister weinig belang hecht aan de nazorg door de vroedvrouw na de eerste 5 dagen na de geboorte.

 

Na dit alles te laten bezinken, hebben we binnen Ammavita 3 opties overwogen.

Optie 1: We houden vol, want we doen het zo graag.

We blijven geconventioneerd en er verandert niets. We blijven onze tijd nemen om warme, individueel aangepaste zorg te verlenen en we accepteren de huidige tarieven. 70% van onze tijd gaat naar postnatale zorg na de eerste 5 dagen na de geboorte. Dan verdienen we bruto 39,15€ per huisbezoek waar we telkens 1,5u voorzien voor het huisbezoek en het transport. Op zo’n dagen is ons inkomen vergelijkbaar met dat van een zelfstandige pakketkoerier (vanaf 2024 moet deze wettelijk minimum 32,44€/uur verdienen).

Resultaat: we werken met hart en ziel, maar zonder leefbaar en eerlijk loon. Dit kunnen en willen we niet meer volhouden!  Optie 1 is géén optie!

 

Optie 2: We werken sneller en verhogen de extra kosten.

We blijven geconventioneerd en we verhogen onze inkomsten door sneller te werken en door meer kosten aan te rekenen. We zien meer mama’s op een dag door minder tijd te voorzien per huisbezoek of per consult in de praktijk. De kwaliteit en diepgang van onze zorg gaat achteruit. Er is geen tijd voor een persoonlijke aanpak, voor nuance, voor complexe vragen, laat staan voor de psychosociale context van het gezin. We verhogen de verplaatsingsvergoeding naar 10€ per huisbezoek en onze éénmalige zorgpermanentie naar 50€. De meeste hospitalisatieverzekeringen bieden geen tussenkomst in de factuur van deze extra kosten.

Resultaat: Onze gezinnen worden minder goed geholpen. Wij zijn gefrustreerd omdat we ons werk niet grondig kunnen doen. De mensen hebben hogere bijkomende kosten die niet terugbetaald worden door de hospitalisatieverzekering. Ons loon zal wat hoger zijn, maar de kwaliteit is veel lager. Dit willen we niet! Optie 2 is géén optie!

 

Optie 3: Onze vroedvrouwenzorg is waardevol en wordt ook financieel naar waarde geschat.

We deconventioneren en kiezen ervoor om de tarieven van het RIZIV niet meer te aanvaarden. We bepalen wat onze zorg waard is en leggen prijzen vast die zorgen voor een correcte, eerlijke verloning. Dit bedrag, waarover we transparant communiceren, is een weerspiegeling van onze expertise, onze kunde, onze aandacht, onze kwaliteit en onze verantwoordelijkheid. Het is tevens een vergoeding voor het onzichtbare werk achter de schermen (vergaderingen, mailverkeer, telefoons, administratie, bijscholingen, overleg met andere zorgverleners, verslagen,…) en voor onze beschikbaarheid 7 dagen op 7, 24u op 24.

 

Als gedeconventioneerde vroedvrouw blijven we werken met de derdebetalersregeling voor het deel van onze vergoeding dat door de mutualiteit vergoed wordt. Het overige deel, remgeld en ereloon genoemd, wordt door de mensen zelf aan ons betaald. Hospitalisatieverzekeringen betalen dit normaal gezien terug in de gedekte periode van het contract. Er worden geen extra, niet-door-hospitalisatieverzekering-gedekte verplaatsingsvergoeding en zorgpermanentie meer aangerekend, aangezien dit verwerkt zit in onze correcte verloning.

 

Voor mensen zonder hospitalisatieverzekering die zich in een moeilijke financiële situatie bevinden en die onze tarieven als een drempel ervaren, bekijken we graag samen wat haalbaar is.

 

Voor mensen met recht op verhoogde tegemoetkoming (ook wel omnio statuut genoemd) werken we volledig via derdebetalersregeling aan de conventietarieven. Voor hen verandert er helemaal niets en blijft onze zorg “gratis”.

 

Resultaat: We blijven aandachtsvolle en kwaliteitsvolle vroedkundige zorg geven, waarvoor we correct vergoed worden. Onze gezinnen krijgen de goede zorg die ze verdienen, wij als vroedvrouw krijgen een eerlijk loon dat een uiting is van respect.

Het remgeld en ereloon dat we vragen, naast het deel dat de mutualiteit rechtstreeks aan ons betaalt, wordt normaal gezien terugbetaald door de hospitalisatieverzekering. Voor de meeste mensen zal onze zorg op deze manier zelfs minder kosten dan bij optie 1 en 2.

 

Door de aparte regeling voor mensen met het omniostatuut vallen de meest kwetsbare gezinnen bovendien niet uit de boot. We waren tot nu toe vroedvrouw voor alle mama’s, uit alle lagen van de bevolking, en dat willen we heel graag zo houden!

 

Ammavita Vroedvrouwenteam kiest voor optie 3! Uit liefde voor ons vak, uit engagement  naar onze gezinnen toe, en uit respect voor onszelf.